Al ruim vijf jaar timmert Willem Okkerse via het OK-Rating Institute aan de
weg met de door hem ontwikkelde OK-Score voor het beoordelen van de
financiële kracht van beursgenoteerde bedrijven. De OK-Score Rating werkt
beter dan cijfers van kredietbureaus als Moody’s en Standard & Poors,
claimt de financieel consultant, die onder meer aangesloten is bij het
Institute of Forensic Auditors in Brussel.
Zo sloeg Okkerse in 2002 alarm over Ahold, nog voor de boekhoudfraude bij het
supermarktconcern zelf bekend werd. Hij signaleerde in 2003 ook vroegtijdig
problemen bij Unilever.
Meer transparantie
De OK-Score wordt tegen betaling verkocht aan institutionele beleggers en
vermogende particulieren. Effectenhuis Today’s Beheer heeft sinds 2005 een
beleggingsportefeuille die werkt op basis van de OK-Score.
Om tegemoet te komen aan kritiek dat de werking van de OK-Score niet
transparant is, publiceert Okkerse vandaag voor het eerst een jaarverslag,
waarin de
prestatie van de OK-beleggingsportefeuille van geselecteerde bedrijven
uit de AEX-index is te volgen. "Ik moet een voorsprong geven aan
klanten die voor de OK-Score betalen, maar tegelijk is er behoefte aan
openheid over de OK-Rating. Die spagaat wil ik opheffen door één keer per
jaar te laten zien hoe de OK-portefeuille het gedaan heeft", legt
Okkerse uit.
Het OK-Rating Institute van Okkerse werkt uitsluitend met halfjaar- en
jaarcijfers van beursgenoteerde bedrijven, die direct na het verschijnen
worden geanalyseerd en getoetst aan het model. Op basis hiervan krijgen
bedrijven een cijfer van één tot en met tien. De klassen één tot en met zes
zijn OK, en zeven tot en met tien niet-OK (NOK).
De achterliggende wiskundige formules uit het systeem blijven ook bij de
publicatie van het jaarverslag over 2008 geheim. "Als je aan Standard &
Poors of Moody's vraagt op basis van welke criteria ze een rating geven,
krijg je ook nul op het rekest", stelt Okkerse.
OK-score oké, zonder banken
Uit het jaarverslag blijkt dat de OK-portefeuille van beste AEX-fondsen de
afgelopen vijf jaar niet alleen beter presteerde dan de AEX-index - met een
rendementsverschil van 89 procent - maar ook beter dan de brede Eurostoxx 50
index, de Amerikaanse S&P-500 index en Warren Buffets beleggingsvehikel
Berkshire Hathaway.
Van belang is wel dat het systeem van Okkerse banken, verzekeraars en
onroerendgoedfondsen niet meeneemt in de beoordeling. "Het systeem is
gebaseerd op jaren onderzoek, waarbij het van wezenlijk belang is dat je
genoeg proefmateriaal hebt van solide en minder solide bedrijven. In het
universum van banken ontbrak dat tot voor kort. Dat wil zeggen: er waren te
weinig failliete banken, om goed te testen waar het afbreekpunt per
OK-klasse zou moeten liggen."
Jammer, want een vroegtijdige alarmbel voor concerns als ING en Fortis zou
beleggers een jaar geleden heel wat waard zijn geweest. Okkerse: "In
theorie is het mogelijk om een aparte OK-Score voor financiële instellingen
te ontwerpen, maar dan ben je zo zes jaar verder met onderzoek. Voor de AEX
kan echter ruimschoots worden volstaan met de OK-alarmbel voor de
niet-financiële bedrijven."
Geschoonde score
Okkerse heeft voor 2008 wel een aparte vergelijking gemaakt van de
OK-portefeuille met de AEX-index exclusief financiële fondsen.
Laatstgenoemde behaalde afgelopen jaar een rendement van minus 47 procent,
tegen minus 52 procent voor de volledige AEX-index. "De prestaties van
de financiële fondsen in de AEX wijken niet significant af van die van de
andere bedrijven in de index", zegt Okkerse.
Bij een extra correctie, waarbij ook wordt geschoond voor het dividend in de
OK-portefeuille en het gebruik van put-opties, resteert afgelopen jaar een
negatief rendement van 33,4 procent voor de OK-fondsen, vergeleken met minus
47 procent voor de AEX-index exclusief financiële fondsen.
Het jaarverslag van de OK-Score Rating vermeldt niet hoe deze vergelijking
over een periode van vijf jaar uitpakt. Okkerse: "De sterke prestatie
van de OK-portefeuille blijft ook over een langere periode overeind als je
voor financiële fondsen, dividend en de put-opties corrigeert."
Belang opties
Het gebruik van put-opties, die inspelen op koersdalingen, maakt volgens
Okkerse een vast deel uit van de taktiek van de OK-portefeuille. "Als
een fonds dat een score van één tot zes heeft hard daalt op de ladder, maar
wel binnnen de OK-groep blijft, worden automatisch put-opties aangekocht. Afgelopen jaar was dit het geval bij TNT en DSM. Die tactiek heeft ongeveer
40 procent van het rendement bepaald."
Omdat Okkerse alleen naar het universum van de AEX-index kijkt, bestaat de
OK-portefeuille uit relatief weinig fondsen. Eind 2008 ging het om negen
bedrijven: Ahold, AkzoNobel, DSM, Fugro, KPN, Philips, Shell, TNT en
Unilever. "Het unieke aan het systeem is dat je met een relatief
geringe spreiding, toch een laag risico en een hoog rendement realiseert."
Toch werkt Okkerse aan een bredere toepassing van de OK-Score Rating: "In
Nederland kun je ongeveer 1,5 miljard euro volgens de OK-methode beleggen,
zonder dat marktverstoring optreedt. Om de beleggingsmogelijkheden te
verruimen, hoop ik dit jaar een OK-Rating voor de Eurostoxx-50 index van
grote, Europese bedrijven klaar te hebben."
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl